Fragmenten

Zaterdag 24 november (fragment)

… Op de begraafplaats deed ik een hele nieuwe kennissenkring op. De vriend en dochter van de mevrouw die naast Willem ligt. De moeder van Riekele en de ouders van het doodgeboren kindje. Ik heb wat afgekletst daar.
Riekele was een paar jaar ouder dan Willem toen hij op zijn motor verongelukte. Zijn moeder vertelde dat het zeven jaar had geduurd voor ze weer een enigszins normaal en gelukkig leven kreeg. Ik vond dat onbegrijpelijk. Zeven jaar, belachelijk! Dacht ik toen…

Ik zeulde grote zakken potgrond, boomschors en kisten vol plantgoed naar Willems tuintje. In warme zomers wel tien grote gieters water op een dag. Het was een gesjouw en gehijs over die afstand. Groef gaten, plantte bomen en struiken en kocht bloemen. Er kwam geen eind aan de bloemenstroom. Alles moest mooi worden, of mooi lijken. De dood werd ingepakt in bloemen. Op de bloemen kwamen vlinders, bijen en andere insecten af. Op de insecten weer vogels. In en rond de tonvijver goudvissen, kikkers en padden, groot en klein. Konijnen knabbelden aan de klimop, krokussen en viooltjes. Reeën, en zelfs een pauw, dronken uit de tonvijver. Jonge vogels werden er geboren. Het gonsde, zoemde, floot, kwaakte en leefde rondom Willem. Mooie troostrijke gedichten in de houten kist. Ik liet me niet op de kop zitten door de dood. Ging hem te lijf met kleuren, geuren, mooie woorden en rondom Willem liet ik het bloeien en leven. (www.willemquist.nl)

Ik hou niet van schrijven, het is één grote worstelpartij. Daarbij is schrijven over Willem, over zijn dood, niet gemakkelijk. Jarenlang heb ik uitvluchten verzonnen en het weten uit te stellen, tot ik met mijn rug tegen de muur stond. Ik sputterde tegen wat ik kon, maar het moest blijkbaar en ik werd hardhandig voor mijn computer gekwakt: hup, schrijven jij!

Mijn hoofd is nog steeds vol. Als ik buiten loop stormt het woorden en zinnen, die helder oplichten en in al hun kleur laten zien wat ik voel en wil zeggen, om daarna weer te vervagen of weg te dwarrelen als schichtige vogels. ’s Avonds moet ik de vogels vangen en ze omzetten in taal. En uit die taal, uit die woorden en zinnen moeten weer vogels worden geboren die anderen weten te bereiken. Troostvogels.

Het gebeurt geregeld dezer dagen dat het wat moeilijk is allemaal. Ik denk terug aan die tijd, speel muziek uit die tijd, voel de pijn uit die tijd en dan is het huilen geblazen. Dirk komt dan zijn mandje uit, drentelt wat rond en komt aarzelend naar mij toe. Ik neem hem op schoot en druk hem tegen mij aan. Braaf hondje.